Sarajevo is een verborgen parel, smeltkroes van islamitische, katholieke en orthodox-christelijke culturen. Toch is het voor heel wat reizigers onontgonnen terrein. Dat heeft alles te maken met het gruwelijke geweld dat de regio dertig jaar geleden teisterde. De hele westelijke Balkanregio onderging een periode van gewelddadige strijd bij het uiteenvallen van Tito’s Socialistische Federale Republiek Joegoslavië. Je zoekt de sporen op van dit verleden, maar maakt ook kennis met de vroegere geschiedenis en het natuurschoon van Bosnië en Herzegovina. Historicus en Balkanspecialist Wim Vanhoorne zorgt voor de nodige duiding en context.
EEN HEVIGE OORLOG
Tussen 1992 en 1995 woedde een hevige oorlog in Bosnië en Herzegovina. De meeste Bosnische Serviërs waren het niet eens met de onafhankelijkheid van het land en wilden hun eigen Servische staat. In 1993 begonnen ook de Bosnische Kroaten te vechten voor een ‘eigen’ stuk waardoor het regeringsleger, met overwegend Bosniaks (Bosnische moslims), van twee kanten in het nauw kwam te zitten. Dit alles leidde tot belegering van steden, verwoesting, etnische zuivering en genocide. Na de val van de moslimenclave Srebrenica en het ingrijpen van de NAVO, maakte het Daytonverdrag uit 1995 officieel een einde aan de oorlog.